Op 4 april 2024 vond de derde Invitational van Het Groene Gesprek plaats, georganiseerd door het Landelijk Netwerk de Groene OK. Tijdens deze bijeenkomst deelden negen zorgprofessionals hun duurzame ideeën en plannen in een inspirerende Pecha Kucha-presentatie. Nu, enkele maanden later, is het tijd om terug te kijken op de voortgang van hun initiatieven. Vandaag spreken we met Leontien Geven over haar initiatief ‘De Groene Tonsillectomie’ om te horen hoe het ermee staat.
Voor degenen die niet bij de Invitational Het Groene Gesprek konden zijn, kun je nog één keer uitleggen waar je initiatief over gaat?
“Dit initiatief kijkt naar de mogelijkheden voor maximale CO2-reductie tijdens de operatie tonsillectomie, het verwijderen van de keelamandelen. Dit is een vaak uitgevoerde operatie, met meer dan 30.000 ingrepen per jaar, in een niet steriel operatiegebied. Wij hebben met een enquête gekeken naar de materialen die gebruikt werden tijdens een tonsillectomie door Nederlandse KNO-artsen, en dit was heel verschillend. Hiermee hebben we de CO2-voetafdruk van de operatie kunnen berekenen. In dit project hebben we alleen naar de chirurgische kant gekeken.”
Leontien vervolgt: “Er blijkt in Nederland een groot verschil in CO2-voetafdruk te bestaan tijdens deze operatie. Dit verschil zit bijvoorbeeld in het gebruik van steriele of niet-steriele handschoenen en in het gebruik van een operatiejas voor de operateur of de operatieassistent. Omdat het een niet-steriel gebied is, is het helemaal niet nodig om steriel te werken.”
“De commissie ‘de groene KNO’ heeft aan het Green Team van de Landelijke Infectiepreventie (VHIG) om advies gevraagd over welke materialen nodig zijn rondom deze ingreep. Het bleek dat er minder materialen nodig zijn dan wat er door KNO-artsen in Nederland gebruikt wordt. Met het duidelijke advies van de VHIG hebben wij een factsheet gemaakt met helder advies over welke materialen nodig zijn, maar vooral welke niet. Hiermee kunnen we landelijk een reductie van 49% in CO2-uitstoot per ingreep bereiken. Als we dat 30.000 keer per jaar doen, is dat natuurlijk een groot verschil!”
Hoe is er in het land gereageerd op jouw initiatief? Is er veel belangstelling?
“Er is veel belangstelling! Via de landelijke KNO-vergadering hebben we alle Nederlandse KNO-artsen kunnen informeren. De KNO-vereniging heeft hier ook echt prioriteit aan gegeven. Ook buiten de KNO is er veel belangstelling, omdat dit project als voorbeeld kan dienen voor andere operatiegebieden die niet steriel zijn. Het weglaten van bijvoorbeeld afdekmateriaal, simpelweg omdat het niet nodig is, is de makkelijkste besparing die er is. Refuse staat bovenaan de bekende R-ladder!”
Hoe staat het nu met je initiatief? Zijn er nog ontwikkelingen geweest?
Leontien: “De kennis van dit project hebben we vrij gemakkelijk kunnen toepassen voor een andere KNO-ingreep waar steriliteit niet haalbaar en/of noodzakelijk is, namelijk de endoscopische bijholtechirurgie (FESS, functional endoscopic sinus surgery). Ook hier hebben we advies van de VHIG ingewonnen, en nu wordt de laatste hand gelegd aan de factsheet. We schatten hier een CO2 reductie van 3,2 CO2eq per ingreep door niet noodzakelijke materialen weg te laten!” vertelt Leontien.
Wat is de grootste uitdaging om jouw initiatief landelijk breed te implementeren?
“De grootste uitdaging zit in het daadwerkelijk lokaal aanpassen van de werkwijze. Het operatieprotocol moet in ieder ziekenhuis door de eigen artsen en operatieassistenten worden aangepast, zoals past bij die lokale werkwijze. Door te proberen deze werkwijze als standaard op te nemen in de richtlijn, hopen we mensen hiertoe te stimuleren. Ik hoor al veel enthousiaste verhalen van vakgroepen die de werkwijze al hebben aangepast.”
Wat zijn de volgende stappen voor de toekomst van dit project?
“We gaan het effect van de factsheet meten door onze enquête te herhalen. Zoals al gezegd, willen we deze werkwijze uitrollen over andere KNO-ingrepen die niet-steriel zijn. Ook willen we dit als inspiratie gebruiken voor specialismen die ook vaak in een niet-steriel gebied werken, zoals gynaecologie en urologie, of voor ingrepen die niet steriel zijn, zoals de drainage van een peri-anaal abces. Het is ook de ambitie om deze kennis verder dan Nederland te brengen; de data zijn ook gepresenteerd op het Europese KNO-congres. Persoonlijk denk ik dat de variatie in werkwijze tussen landen ook heel goed kan dienen als inspiratie. Er zijn zoveel verschillende werkwijzen, laten we kijken welke CO2-afdruk de kleinste is.” aldus Leontien.
Hoe kunnen geïnteresseerden bijdragen of helpen?
“Heel direct door de vakoudste van de KNO te vragen naar het operatieprotocol van de tonsillectomie. Ook is er de commissie ‘de groene KNO’ (degroenekno@kno.nl). Wij horen graag ideeën vanuit het werkveld!”
