Anesthesiedampen
& Medicijnresten

Medicijnen hebben in hun hele levenscyclus een grote impact op het milieu. Op de operatiekamer komt dit vooral door anesthesiedampen, die via de beademingsmachine in de atmosfeer terecht komen. Patiënten krijgen daarnaast medicijnen via het infuus, zoals pijnstillers, spierverslappers en soms slaapmiddelen voor totale intraveneuze anesthesie (TIVA), waarmee dampen vermeden kunnen worden. De Werkgroep Anesthesiedampen & Medicijnresten doet voorstellen om medicatievervuiling terug te dringen en om waar mogelijk over te stappen op TIVA. Dankzij duurzamere werkwijzen is de uitstoot van anesthesiedampen in Nederland al met circa 80% gedaald, waarmee ons land wereldwijd vooroploopt.

Dit thema komt voort uit een dilemma. Anesthesiologen hebben altijd de patiënt op nummer één staan en zetten hun expertise in om te kiezen voor de best passende en veilige inzet van middelen. Tegelijk draagt de operatieve zorg bij aan de belasting van maatschappij en milieu. Er zijn steeds meer sectoren waar regelgeving wordt opgelegd. Daar willen we het liefst van wegblijven. We willen elkaar inspireren en motiveren om de uitstoot te beperken nu we daar de kans toe hebben. Met de gedrevenheid om ons vakgebied te verbeteren en nieuwe technieken te omarmen kunnen anesthesiologen een aanzienlijk verschil maken.

Het gebruik van anesthesiedampen (in Nederland: sevofluraan, desfluraan en isofluraan) heeft een enorme impact op de CO2 voetafdruk van de operatiekamer. Na gebruik komen deze dampen in het milieu terecht waar ze jarenlang als zeer potente broeikasgassen in de atmosfeer aanwezig zijn. Daarna blijven deze dampen als poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) nog duizenden jaren aanwezig in regen- en oppervlaktewater. Het besef groeit dat langdurige blootstelling aan PFAS negatieve gezondheidseffecten kan veroorzaken. Het is dus van groot belang om op een verantwoorde en duurzame manier mee om te gaan met de anesthetica die tijdens operaties worden gebruikt.

De Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) ontving in 2022 een subsidie van 0,5 miljoen euro van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) om de uitstoot van anesthesiedampen in Nederland terug te dringen. Met deze subsidie werd het project Verantwoord Gebruik Anesthetica gestart. Er werd een beurs beschikbaar gesteld voor een onderzoeker en NVA-lid die samen met onderzoeksbureau Equalis en gedragswetenschapsbureau SUE aan de slag kon. Het project bestond uit de volgende onderdelen:

  • Enquête onder alle vakgroepen anesthesiologie in Nederland om het gebruik van anesthetica in kaart te brengen.
  • Wetenschappelijk onderzoek naar de gevolgen voor de patiëntveiligheid bij de transitie weg van anesthesiedampen.
  • Interviews met anesthesiologen om inzichten en zorgen in kaart te brengen.
  • Ontwikkelen van een communicatie framework.
  • Schrijven van een module voor de Leidraad Perioperatieve Zorg.
  • Opstellen van een lokaal protocol als voorbeeld voor alle vakgroepen.
  • Landelijke campagne onder anesthesiologen.
  • Huidige inspanningen: lopend onderzoek naar de implementatie van de nieuwe werkwijze en de impact hiervan op het landelijke gebruik van narcosegassen.

Als onderdeel van het project Verantwoord Gebruik Anesthetica werd in 2023 werd een serie een-op-een interviews verricht met een diverse groep anesthesiologen in Nederland. Hieruit kwam naar voren dat patiëntveiligheid met stip de belangrijkste prioriteit was van deze anesthesiologen.

In hetzelfde jaar werd een uitgebreide systematische review met meta-analyse verricht die alle randomised controlled trials (RCT’s) bundelde die een uitkomst rapporteerde uit een core outcome set die recent is gepubliceerd in het British Journal of Anaesthesia. Dit ging om mortaliteit, orgaan-gerelateerde morbiditeit (cardiaal, pulmonaal, neurologisch en renaal), anesthesiologische morbiditeit, chirurgische complicaties en efficiëntie.

In totaal konden 317 RCT’s geïncludeerd worden die één of meerdere van de vooraf vastgestelde uitkomstmaten rapporteerden. In de meta-analyse werden geen verschillen gezien tussen beide vormen van anesthesie voor mortaliteit en orgaan-gerelateerde morbiditeit. In het postoperatieve beloop werden enkele voordelen van propofol gezien, namelijk minder postoperatieve misselijkheid en braken (PONV), minder emergence delirium, een hogere kwaliteit van herstel (met de gevalideerde QoR-40-vragenlijst) en aanwijzingen voor sneller cognitief herstel bij oudere patiënten. De volledige publicatie is hier te raadplegen.

Voor het gebruik van lachgas tijdens algehele anesthesie werd een tweede meta-analyse verricht die een vergelijkbare methodiek hanteerde. De resultaten lieten eveneens geen verschillen zien in mortaliteit en orgaan-gerelateerde morbiditeit. Wel veroorzaakte lachgas vaker atelectase en postoperatieve misselijkheid en braken (PONV). Daartegenover verlaagde lachgas de intra-operatieve opiaatbehoefte met circa 10% (postoperatief werd geen reductie gezien). Ook waren patiënten na het staken van de anesthesiemiddelen ongeveer 2 minuten sneller wakker. De volledige publicatie is hier te raadplegen.

Een overzicht van het gehele project Verantwoord Gebruik Anesthetica is gepubliceerd in een wetenschappelijk anesthesiologietijdschrift. Nederland loopt voorop in het terugdringen van de uitstoot van anesthesiedampen, wat internationaal veel aandacht genereert. De publicatie is hier te raadplegen.

Twee leden van de werkgroep Anesthesiedampen & Medicatieresten hebben een beknopte publicatie (editorial) geschreven waarin totale intraveneuze anesthesie wordt vergeleken met damp op de drie belangrijkste thema’s: patiëntuitkomsten, duurzaamheid en financiën. De publicatie is hier te raadplegen.

Het project Duurzaam Gebruik Anesthetica heeft geresulteerd in een module over duurzame anesthesiologie in de landelijke NVA Leidraad Perioperatieve Zorg. Deze leidraad beschrijft hoe anesthesiologische zorg er in Nederland uit hoort te zien.

Het uitgangspunt van de module over duurzaamheid is duidelijk: totale intraveneuze anesthesie (TIVA) is in het algemeen de eerste keuze bij algehele anesthesie. Op indicatie kan gekozen worden voor anesthesiedampen en dan bij voorkeur met sevofluraan, de minst schadelijke damp die momenteel beschikbaar is. Hierbij kan dan gedacht worden aan situaties waarin intraveneuze toegang moeilijk te realiseren is, zoals bij kinderen welke dan middels een kapinleiding in slaap gebracht kunnen worden.

Indien sevofluraan wordt gebruikt, moeten anesthesiologen ernaar streven om de milieuschade zoveel mogelijk te beperken door de uitstoot zo laag mogelijk te houden. Dit kan bijvoorbeeld door end-tidal dosering met ultra low-flow (<0.5 l/min). Daarnaast dient het gebruik van lachgas tijdens algehele anesthesie zoveel mogelijk vermeden te worden.

De NVA Leidraad Perioperatieve Zorg bevat meer informatie over dit onderwerp.

De module over duurzame anesthesiologie in de leidraad verplicht vakgroepen tot het opstellen van een lokaal protocol over het gebruik van anesthesiedampen. Dit protocol dient TIVA als eerste keuze te definiëren, maar laat vakgroepen vrij om zelf te bepalen welke indicaties zij in hun praktijkvoering zien voor het gebruik van anesthesiedampen. Ter ondersteuning is een voorbeeldprotocol beschikbaar.

Tijdens de jaarlijkse NVA congres, de Anesthesiologendagen, werd in mei 2024 een landelijke campagne afgetrapt over het verantwoord gebruiken van anesthetica. Deze campagne bracht de vernieuwde werkwijze onder de aandacht van alle anesthesiologen in Nederland met de boodschap “Een Goed I-D: Intraveneus als het kan, Damp als het moet”. Daarnaast kreeg het onderwerp geregeld aandacht in NVA nieuwsbrieven, het Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie en andere communiqués van de NVA.

Foto: NVA campagnemateriaal

Het gebruik van anesthesiedampen is in Nederland al jaren aan het dalen. Voor het project Verantwoord Gebruik Anesthetica werd een enquête verricht onder alle vakgroepen anesthesiologie in Nederland om gebruiksdata te verzamelen over het gebruik van zowel anesthesiedampen als propofol, het slaapmiddel gebruikt bij totale intraveneuze anesthesie. Onderstaande figuur laat de uitkomsten hiervan zien, uitgezet in totale CO2-impact van deze middelen. De dalende trend komt hieruit duidelijk naar voren.

Met het uitgangspunt “intraveneus als het kan, damp als de situatie er om vraagt” kunnen anesthesiologen in Nederland deze trend vasthouden en samen en grote bijdrage leveren aan een groenere OK.

Figuur: De CO2-voetafdruk geassocieerd met het gebruik van anesthetica in kiloton (1.000.000kg) CO2-equivalenten voor alle Nederlandse UMC’s (links, 2017-2023; 77% reductie, n=7) en ongeveer de helft van de niet-UMC vakgroepen (rechts, 2019-2022; 47% reductie, n=70). Bron: Kampman et al. 2025 Br J Anaesthesia https://www.bjanaesthesia.org/article/S0007-0912(25)00020-0/fulltext

Zelf aan de slag: tips!

Inspirerende voorbeelden

Over de werkgroep Anesthesiedampen & Medicijnenresten

Niek Sperna Weiland anethesioloog AMC
Hans Friedericy anesthesioloog LUMC
Nieke Oversier anesthesioloog Maasstad Ziekenhuis
Bastiaan Venhuis RIVM
Dinemarie Kweekel Apotheek LUMC
Jasper Kampan Aios anesthesiologie Amsterdam UMC

Contact werkgroep Anesthesiedampen & Medicijnenresten

Niek Sperna Weiland